(met dank aan de Vereniging Oud Scherpenzeel)

Wie zich voor de oude Nederlandse verdedigingswerken interesseert, weet dat de oude Grebbelinie weer volop in de belangstelling staat. Na jaren van wegkwijnen en vergeten, zijn grote gedeelten inmiddels gerestaureerd, op profiel gebracht en van de meest storende vegetatie ontdaan.
In het voordeel werkte dat de linie goed verscholen lag, en zodoende meestal aan de verwoestende aandacht van politiek en overheid ontsnapte. Slechts enkele delen in Spakenburg, Amersfoort en Leusden zijn ten offer gevallen aan de moderne stadvernieling; maar het grootse gedeelte met inbegrip van zijn bunkers uit 1939 is, weliswaar langzaam vervallend en dichtgroeiend, bewaard gebleven.
De laatste jaren is daar verandering in gekomen. Toen de provincie Utrecht de linie in 1969 kocht en het beheer aan Staatsbosbeheer overdroeg, zijn grote gedeelten weer in de oude staat teruggebracht, en hier en daar onderdelen, zoals bijvoorbeeld loopgraven, gereconstrueerd. Een krijgskundig monument waard om te behouden. De linie heeft zijn grote bekendheid gekregen uit het oorlogsjaar 1940. Maar wat de meeste mensen niet weten, is dat de geschiedenis van de linie al teruggaat tot het begin van de 17e eeuw.

Een terugblik
In 1629 trokken Spaanse troepen al brandschattend over de Veluwe. De Staten van Utrecht riepen in allerijl boeren op om bij Woudenberg, Veenendaal en Rhenen een aantal schansen op te werpen en zodoende op die plekken de doortocht van vijandelijke troepen te stuiten. In de maand juli van datzelfde jaar had het peil van de Neder-Rijn een zeer hoge stand bereikt, waardoor het water bij Rhenen via de Grift (nu Valleikanaal) naar binnen kon stromen. Bij Veenendaal werd de sluis gesloten, waardoor de Grift buiten z’n oevers trad en het land overstroomde, de eerste doelgerichte inundatie. Dat de vijand zich echter op een gegeven moment terugtrok, had gehele ander oorzaken.
De linie raakte in vergetelheid, tot in het rampjaar 1672 de noodzaak van een verdedigings-linie ten oosten van Utrecht weer duidelijk werd. Men had eerst om politieke redenen alle aandacht op een linie ten westen van Utrecht, de Oude Hollandse Waterlinie gevestigd. Als er nog tijd over was, zou men ook beginnen aan een oostelijke verdedigingslijn, de Grebbelinie. De tijd was echter op, en bovendien hield de Hollandse Waterlinie stand.
In dat jaar was wel gebleken dat men veel tijd nodig had om in oorlogsgevaar de Hollandse Waterlinie in staat van verdediging te brengen. Een barrière meer naar het oosten, langs de Grift, zou de gewenste voorbereidingstijd kunnen geven. In ieder geval had men de nuttige ervaring opgedaan dat een groot leger inderdaad door een inundatie kon worden opgehouden (althans zolang het niet begon te vriezen). Men begon weer warm te lopen voor de aanleg van een Grebbelinie.
Er werden bij onderzoek naar de haalbaarheid twee belangrijke problemen geconstateerd. Het waterpeil in de Rijn zou extreem hoog moeten zijn, wilde men de Gelderse Vallei onder water kunnen zetten. Op de tweede plaats bleek de Gelderse Vallei een verval van bijna 7 meter te hebben, vanaf Veenendaal tot Spakenburg. Hoe zou men kunnen voorkomen dat het water bij een inundatie gelijk naar zee af zou vloeien? De oplossing die men voorsloeg was, om door middel van dwarsdijken of keerkaden, terrasvormige bekkens of kommen te scheppen.
Maar er moest zoals gebruikelijk in Nederland eerst weer een ernstige oorlogsdreiging ontstaan, aleer men in het geweer kwam en stappen tot daadwerkelijke uitvoer zou nemen. Dat gebeurde in 1744 toen Franse troepen richting Nederland trokken en het zuiden al waren binnen gevallen. En dus ging op 28 november 1744 de eerste schop de grond in. Eerst werd het hoornwerk bij Rhenen opgeworpen, en het jaar daarop begon men ook met de aanleg van de liniedijk, de keerkaden en damsluizen. De Grebbesluis werd aangepast, en zo ook de zeesluis in Spakenburg om ook van die kant uit water in te kunnen laten.

Na de vrede van Aken in 1748 sukkelde iedereen weer gezapig in slaap. Pas in 1785 schrok men wakker, en begon met de versterking van diverse zwakke plekken in de linie. Onder andere het Fort aan de Buurtsteeg werd in deze periode gebouwd, om de toegang tot de Emminkhuizerberg af te sluiten. De damsluis in de Luntersche Beek werd beveiligd. In 1793 kwam de vuurdoop, de linie werd in staat van verdediging gebracht. Maar de bestelde kanonnen kwamen niet aan, en de inundatie lukte niet door het lage peil van de Neder-Rijn. Maar gelukkig trok de vijand voortijdig af.

In 1794 kwamen de Fransen terug om verhaal te halen. De kanonnen werden ditmaal wel aangevoerd en de inundatie kon gesteld worden. Nu kwam het volgende probleem aan de orde waar nog niemand aan gedacht had: te weinig soldaten om de linie te bezetten, dus werden buitenlandse troepen aangetrokken. En toen begon het in januari 1795 tot overmaat van ramp ook nog streng te vriezen. De buitenlandse troepen hielden het toen wel voor gezien en de Fransen, op hun gemak over de bevroren inundatievelden binnengemarcheerd, werden allervriendelijkst verwelkomd. De kanonnen hadden geen schot gelost.

De Fransen hadden wél oog voor de linie, een Pruisische inval in het achterhoofd. De keerkaden worden in 1799 versterkt met een verdedigbaar voorwerk, Fort Daatselaar aan de Groeperkade werd gebouwd. Toen de Fransen in 1806 zelf tegen de Pruisen optrokken, wilde men preventief de inundaties stellen (voor het geval dat ze overhaast zouden moeten terugtrekken). Maar de geschiedenis herhaalde zich: geen water, en dus geen inundaties. En zo raakte de linie weer voor tientallen jaren min of meer in vergetelheid.
Pas in de tweede helft van de 19e eeuw komt de linie weer in beeld. Sluizen worden vernieuwd, in 1866 wordt in Veenendaal het omleidingskanaal gegraven, waardoor een inundatie met enige dagen versneld kan worden, en in 1874 wordt de Grebbelinie zelfs in de Vestingwet opgenomen. Haar functie werd het ophouden van de vijand, zodat de Nieuwe Hollandse Waterlinie onderwijl op orde kon worden gebracht. Men rekende op een vijandelijk oponthoud van zo’n 9 dagen. De linie werd in de volgende jaren zorgvuldig op orde gehouden, maar zonder ooit nog benut te zijn in 1926 voor het grootste gedeelte als vestingwerk opgeheven.

Pas met het toenemen van de internationale spanningen in de dertiger jaren, werd de linie weer uit z’n winterslaap gerukt, echter als goed tweede handsje. De nadruk bleef in eerste instantie door het opperbevel op de verdediging door de Hollandse Waterlinie liggen. Men begon in die tijd ook met de kanalisatie van de Grift door het graven van het Valleikanaal, en bij de Grebbesluis werden twee kazematten aangelegd. Maar het zou tot 1939 duren alvorens men in een moordend tempo begon met de aanleg van circa 2000 bunkers, waarvan de Grebbelinie er 271 kreeg toegewezen. De oude fiasco’s van vroeger ineens indachtig begon men in 1940 nog met de bouw van een ‘bomvrij’ pompgemaal aan de voet van de Grebbedijk.
Toen de oorlogsdreiging urgent werd, oordeelde de toenmalige Nederlands opperbevelhebber de eigenlijke verdediging naar het westen te verleggen, via het tracee van de Hollandse Waterlinie. Na verschillende conflicten met de regering nam hij ontslag, waarna generaal Winkelman in allerijl de Valleistelling, zoals de Grebbelinie officieel heette, met alle mogelijke middelen en met de grootst mogelijke haast versterkte. Loopgraven, antitank-grachten, tankversperringen, prikkeldraadversperringen en mijnenvelden werden aangebracht. Men schatte dat de Grebbelinie als hoofdlinie in oktober 1940 op volle sterkte zou zijn.
Het verdere verloop kent u allen.

De opbouw van de linie.
Vanaf de Neder-Rijn tot Spakenburg is de linie opgedeeld in 11 inundatiekommen. De kommen zijn van elkaar gescheiden door een keerkade met damsluis en voorwerk.

De eerste bij Veenendaal in de vorm van de oude Slaperdijk uit 1652. De volgende de Groeperkade tussen Scherpenzeel en Veenendaal, de derde kade bij de Scherpenzeel, de Lam-balgerkade, de vierde de Roffelaarskade, de vijfde de Asschatterkade bij Leusden, de zesde de Coelhorsterkade bij Amersfoort en tenslotte nabij Hoogland de kade bij Vuijdijk.
De liniedijk strekte zich langs het Valleikanaal (of Grift) en de Eem uit van Veenendaal tot de Vuijdijk bij Hoogland.

De inundaties werden niet alleen via de Rijn verkregen, maar ook door het afdammen van de verschillende beken die op het Valleikanaal uitmonden, als Luntersche Beek, Moorsterbeek en Barneveldse Beek, en als laatste in tegengestelde richting de zeesluis bij Spakenburg.
De bunkers zijn in 1939 aangebracht, vervaardigd van 80 cm dik beton, in feite alleen scherfvrij. Naar het aantal schietgaten worden ze aangeduid als S3, S4, en zelfs enige S7’s. In de volksmond stekelvarkens genaamd, vanwege de talloze uitstekende pennen voor het aanhechten van camouflagenetten. De grote schietgaten boden een uitstekende doelwit voor de vijand, en soms stonden ze ook nog op een bijzonder opvallende plaats.

Bronnen
De foto’s zijn uit het archief van de Vereniging Oud Scherpenzeel.
Voorts literatuur en internet:
Bert Rietberg, De Grebbelinie. Een cultuurhistorische gids. Uitgeverij Matrijs.
Wandelgids Grebbeliniepad. Uitgeverij Waanders.
Annet Werkhoven. De Grebbelinie, van onder tot boven.
Jan de Vries. Grebbelinie 1799. Bestek Engelaar en Groeperkade. Stichting Grebbelinie.
VVV. Fiets- en wandelkaart ‘De Grebbelinie. Van verdediging naar bescherming’.
www.grebbelinie.nl
www.grebbeberg.nl
www.grebbelinieinhetvizier.nl
www.coehoorn.nl

De volgende documenten zijn te verkrijgen via de site van Oud Scherpenzeel: https://oudscherpenzeel.nl/digitaal-archief/grebbelinie-artikelen/

Een historisch overzicht van de Grebbelinie.
Beschrijving van de huidige Grebbelinie.
Grebbelinie bij Hoeve de Beek
Bunker in de Grebbelinie bij Birkhoven, Amersfoort
Een vergeten deel van de linie.
Fort St. Andries bij Rossum (Gelderland)
De Pothbrug bij Woudenberg
Gevolgen van inundatie, Tweede Wereldoorlog en wederopbouw van boerderijen
De Lambalgerkeerkade
De Asschatterkeerkade
Historie van de IIe inundatiekom, ofwel Groepsekom
De IJssellinie, ander onderdeel van de Hollandse Waterlinie
Het project “Luchtwachttorens”,  in het kader van de Koude Oorlog in de jaren ’50
De Duitse Pantherstellung uit de Tweede Wereldoorlog, met o.a. de bunker aan de Pothbrug
Beschrijving museumbunker type R703 aan de Lange Steeg te Leusden
Beschrijving van de linie van Jufferwijk (ooit: Juffrouw Wijk)